In deze werkvorm debatteren de leerlingen over vier stellingen waarin de regels van de Tweede Kamer ter
discussie worden gesteld. Moeten de regels voor Kamerleden hetzelfde blijven, of moeten ze veranderen?
Ondertussen leren ze over de werkzaamheden van een Tweede Kamerlid.


  • Leerdoel: - De leerlingen kunnen een inhoudelijk gesprek voeren over de rol en vrijheden van Kamerleden - De leerlingen vormen een mening over wat het betekent om een volksvertegenwoordiger te zijn
  • Duur: 30 minuten
  • Niveau: VMBO, MBO, HAVO/VWO,

Uitleg

1. Leg uit wat de leerlingen gaan doen: ‘De Tweede Kamerleden vertegenwoordigen het volk. Daarom gelden
voor hen andere regels dan voor andere Nederlanders. We gaan vandaag een paar regels langslopen. De
klas wordt in tweeën gedeeld en jullie zijn vóór of tegen de stelling.’

2. Deel de klas in vier groepen van ongeveer 7 leerlingen (bij een kleine klas zijn twee groepen voldoende. En
bij een kleine klas debatteer je over twee stellingen in plaats van vier stellingen). Per stelling zijn er twee
groepen die debatteren en twee groepen die observeren. Elke groep is een keer vóór en een keer tegen
een stelling. Deel aan elke groep een invulformulier uit. De groep bereidt samen de stelling voor.

3. Beslis welke groepje er bij de eerste stelling voor en tegen de stelling zijn en wie er observeren. En vertel
wie er bij de tweede stelling voor of tegen de stelling zijn.

4. Bekijk samen het filmpje met de eerste stelling en de tweede stelling en geef de groepjes vier minuten om
samen voor te bereiden.

5. Laat groepjes 1 en 2 debatteren over de eerste stelling. Groepje 3 en 4 observeren.
• Het groepje dat vóór de stelling is mag starten.
• Daarna mag het groepje dat tegen de stelling is reageren.
• Hierna verloopt het debat zo dat voor- en tegenstanders ongeveer evenveel aan het woord zijn.

6. Geef de observatoren een minuut de tijd om het debat te evalueren. De observatoren geven tips en tops
aan de voor- en tegenstanders van de stelling. Tot slot vertellen de observatoren welk groepje zij het beste
vonden. Daarna vertellen de observatoren welke leerling het sterkste argument gaf. Dat kan ook een
leerling van het andere groepje zijn.

7. Vervolgens debatteren groepje 3 en 4 over stelling twee en observeren groepjes 1 en 2. Dit verloopt op
dezelfde manier als bij de eerste ronde. Ook de evaluatie door de observators verloopt hetzelfde.

8. Vertel de leerlingen dat bij stelling drie en vier eerst de ‘verliezende’ groepjes met elkaar gaan debatteren
en daarna de ‘winnende’ groepjes.

9. Alle leerlingen bekijken samen het filmpje met de derde stelling en de vierde stelling. Geef de groepjes vier
minuten om samen voor te bereiden. De verliezende groepjes debatteren over de derde stelling. De
winnende groepjes observeren en evalueren na afloop. Daarna debatteren de winnende groepjes over de
vierde stelling en de verliezende groepjes observeren en evalueren na afloop

Video's werkvorm

Downloads

Meer werkvormen

FAQ

Voor meer uitleg en antwoorden op uw vragen kunt u terecht in onze FAQ.
Naar de FAQ